Zoals de naam laat vermoeden is dit een kropperras dat zijn oorsprong vond in de buurt van Gent. Reeds rond 1400 zouden gelijkaardige grote kroppers in onze streken zijn waargenomen. Kropperrassen onderscheiden zich van andere duivenrassen door hun eigenaardige gewoonte om veelvuldig de krop met lucht op te blazen.

De Gentse kropper is een grote levendige duif met fiere houding. Zoals alle kropperrassen zijn ze zeer temperamentvol. Bij aangepaste huisvesting zijn deze duiven zeer gemakkelijk te houden. Door hun grote voetbevedering vraagt hun verzorging wel iets meer aandacht dan bij andere gladbenige duivenrassen. Het is een groot en zwaar kropperras met waaiervormige voetbevedering en bestaat in vijf variëteiten: roeken (éénkleurigen), bavetten, preekheren, verhemelstaarten en getijgerden.

De preekheer is de meest rastypische variëteit. Hier is er een duidelijke overeenkomst tussen de tekening van het verenkleed en het habijt van de paters Dominicanen of in de volksmond preekheren genoemd, die vroeger in het Gentse stadsbeeld voorkwamen. De bavetten of slabbers hebben een duidelijke witte halvemaanvormige tekening op de borst. Bij de getijgerden is er een regelmatige afwisseling tussen witte en gekleurde veren, de verhemelstaarten hebben een wit verenkleed met een gekleurde staart en een gekleurde bovenkop. Het is een zeldzaam ras. Verhemelstaarten en getijgerden zijn bedreigd.