Vanaf 1891 werd er in België gestart met de veredeling van herdershonden. Er werd een inventaris opgemaakt van de aanwezige types honden die toen voorkwamen. Daaruit bleek dat vooral de haarkleur en de structuur van de vacht van de honden zeer divers was. Rond 1899 werden de Belgische herders opgedeeld in vier 'onderrassen', elk met hun specifieke haarkleur en vachtstructuur.

Eén van die vier rassen was de Mechelse herder. Het is een hond met een vierkante lichaamsbouw. De vacht van de Mechelse herder is kortharig met een dichte ondervacht. De kleur is rossig met zwarte haarpunten. Ze hebben een middelmatige gestalte met een schofthoogte van ongeveer 62 cm voor de reu, de teef is ongeveer 4 cm kleiner. Het gemiddeld gewicht ligt rond de 30 kg.

De Mechelse herder is een vinnige en heel verstandige en alerte hond. Hij is tevens uiterst trouw en waakzaam. Vandaag wordt hij in vele landen ingezet als politiehond.