De Belgische tentoonstellingsreisduif is de tentoonstellingsvorm van de wereldbekende vliegduiven die vanaf 1800 gefokt werden uit kruisingen tussen kroppers, smierels, tuimelaars, dragoons, carriërs. Reisduiven hebben een zeer goed oriënteringsvermogen en de kracht om in een relatief korte tijd aan een hoge snelheid honderden kilometers te overbruggen en zo terug naar hun hok te keren.
Bij de Tentoonstellingsreisduif ligt het gewicht (van 575 tot 650 gr.) hoger dan bij de vliegduiven, wat hen dan ook een meerwaarde als slachtduif meegeeft. Zelfs bij een minimale verzorging en een standaard duivenvoer zullen ze zich probleemloos voortplanten. Deze duiven zijn zeer geschikt voor vrije uitvlucht en of het bevolken van een duiventoren, let wel dat volwassen dieren moeilijk aan een nieuwe verblijfplaats te wennen zijn. Ze zullen altijd pogingen ondernemen om hun oorspronkelijk hok terug te vinden. Daarom is het wenselijk alleen jonge dieren vanaf 4 weken oud de vrije uitvlucht te verschaffen.
Bij de selectie van de tentoonstellingsreisduif gaat heel veel aandacht naar de kop. Deze moet een mooi gebogen lijn van de punt van de snavel tot het achterhoofd vertonen zonder enige indeuking. In tegenstelling tot wat men meestal bij oudere vliegreisduiven ziet, mogen de tentoonstellingsreisduiven slechts een fijne oogrand bezitten.
Alle erkende regelmatige kleurslagen zijn toegelaten: wit, zwart, blauw met zwarte banden, rood, de 'geschelpten'‚(gekrast), de zilvers, zoals de roodzilver die beter bekend staat als (zand)vaal. De Belgische tentoonstellingsreisduif kent tot slot nationaal talrijke fokkers.
MEER INFO OVER DIT RAS